Medicijnspiegel

Ik maakte me afgelopen dagen druk over een medicijnspiegel in m’n bloed. De dosering van een afweer onderdrukkend medicijn is onlangs verhoogd. Omdat die te laag bleek bij de laatste keer bloed prikken. Zoals elk medicijn kent ook dit bijwerkingen. Het beïnvloedt de werking van mijn donornier nadelig. Tegelijk kan ik niet zonder omdat het de afstoting ervan voorkomt.

De voor mij hinderlijkste bijwerking is dat m’n handen en armspieren ervan gaan trillen. De hogere dosering verergert dat. Word ik moe van en enigszins chagrijnig. Opnieuw prikken dus. Blijkt de spiegel precies goed volgens de daarvoor geldende marges. Kan er nu voor kiezen om vrolijk verder te trillen. Of kan het anders? Vergelijkbare medicijnen hebben we eerder al uitgeprobeerd. De bijwerkingen daarvan waren nog vervelender.

In overleg met de nefroloog doen we het volgende. Terug naar de oude dosering. Die eigenlijk te laag is. De tijden waarop ik de medicatie neem veranderen, zodat die meer gelijk over de 24 uur van de dag wordt verdeeld. Over twee weken weer prikken en zien wat het resultaat is. De speelruimte om dat te doen is er omdat ik een heel goede nier heb. Zijn er dan ook slechte? Nee, goed wil hier zeggen dat de donornier heel goed matcht met de eigenschappen van mijn lichaamsweefsel.

Dat was een paar jaar geleden de reden dat ik hem al kreeg na maar vier maanden op de wachtlijst. Dat is uitzonderlijk. Dat was mijn hoofdprijs. En ik ben daar nog altijd dankbaar voor. Hoe dat dan is, dankbaar zijn voor zo’n ‘prijs’ weet ik ook niet precies. Ik kan het niet goed uitleggen. Al helemaal niet als je weet dat er eerst iemand overleed waardoor dit mogelijk werd. De dankbaarheid zit daar ergens, het voelt heel bijzonder. Dankjewel donor.

De kans op afstoting is dus kleiner vergeleken met een gemiddelde donornier. Ik kan besluiten om structureel een lagere medicijnspiegel aan te houden. De nefroloog zou achter dat besluit kunnen staan.
Ik heb het een keer eerder moeten doen, als uiterste middel om een voor mij gevaarlijk virus de baas te worden. Dat lukte door het tijdelijk zelfs helemaal stopzetten van de afweeronderdrukking.

Nu eerst de mogelijkheden verkennen. Aanvullende medicatie kan eventueel ook nog. Met natuurlijk weer andere ongewenste bijwerkingen. In UMCUtrecht overleggen we altijd over hoe en wat. Er wordt serieus naar me geluisterd. Ik krijg antwoord op mijn vragen en we zoeken samen naar de beste manier om te leven met een donornier. Zo wil je het graag.

Vandaag nog een flink stuk tuin gespit. En de piepers aangeaard. Dat kan ik gewoon weer. In dat licht bezien is die medicijnspiegel maar een luxeprobleem.

Levensgenieter

Op een terrasje zitten barsten van de kou, met een plons koud bier voor je neus. De ultieme vervulling van je grootste wens. Als het niet mag wordt alles leuk. Vanmorgen nog, 100km op de snelweg. En natuurlijk zin om het gaspedaal eens flink in te trappen. Hij kan makkelijk 200.

Ik zit te verlangen naar vakantie. Je kent het wel denk ik, het land met het copy en paste landschap. Asfalt tot de voordeur en gemaaid gras tot aan het asfalt. Het is er wel mooi groen want het regent er vaak. Kan je daarom zo lekker onnodig en overbodige boodschappen doen. Maar och, het is vakantie! Heb je weer lekkere chocolade voor de hele vakantie en voor maanden thuis. Met plaatjes van alpenweiden en koeienbellen erop.

Of toch naar Italië. Zou ik wel willen. Hebben ze een lossere levensstijl. Bevalt me wel. Ik ging echt van dat land houden toen ik ontdekte dat een liter rode wijn minder kost dan een pak melk.
Ik denk dat rode wijn gezond is. Dat zit hem minder in de stofjes die erin zitten, die neem ik er graag bij. Heeft meer te maken met die wat lossere levensstijl. Tegen achten een flesje wijn en een pizza op het terras voor m’n vakantiehuisje. En morgen is er een nieuwe dag een cappuccino en een glaasje wijn. Dat is wat anders dan om half zes de piepers opzetten, de gehaktballen braden en andijvie koken.

Mijn nieuwe nier heeft de Italiaan in mij wakker gemaakt denk ik. De levensgenieter. Misschien was de donor wel een Italiaan(se)? Ik ben me bewuster geworden van mijn drijfveren en impulsen. Van de eindigheid van alles. Op een positieve manier. Als ik nu niet durf te genieten, wanneer dan wel?

Ik heb iets met vakantie, als ik vakantie heb. Ik ga normaliter niet langer dan veertien dagen. Tien is al een boel. Na een dag of vijf van wijn, olijven, lekkere broodjes, taartjes en beleg genieten gebeurt er iets. Dan vind ik het terrasje voor m’n huisje eigenlijk wat klein. De matras van mijn bed is lang niet zo fijn als die van thuis. Ik moet oppassen met de zon. Eigenlijk eruit blijven. Maar die schijnt elke dag. En ’s avonds barst het van de muggen.

Ik kan niet zomaar naar huis, we hebben voor tien dagen geboekt en de anderen vermaken zich prima. Dus daaraan denken, laat staan erover beginnen kan niet. Ik mag niet naar huis.
Na zeven dagen wordt het verlangen bijna ondraaglijk. Als ik dan weer thuis ben wil ik weer op vakantie. Maar volgend jaar pas.

Ik houd niet van gekookte aardappelen en heb niks met andijvie. Doe mij maar een flesje wijn en een volkoren pizza ‘bodem in een steenoven bereid’ uit de Hoevelakense supermarkt. Terwijl ik verlang naar vakantie en geniet van alleen al de gedachte eraan.

Gelukkig maar

Voetballers verwisselen van eigenaar voor tientallen miljoenen. Postduiven worden voor miljoenen verkocht, of gestolen. Allemaal handel in wat de gek ervoor geeft. Heb jij aandelen of bitcoins? Dan ben je rijk. Je hebt geluk, toch?

Geluk is niet in geld uit te drukken. En niet omdat daar niet genoeg geld voor is.
Gezondheid staat ook niet in relatie tot een florissante financiële situatie. Of toch wel, je gaat mogelijk wat eerder dood aan overvloedige pecunia. Hebberigheid is een sluipende kwaal en nogal ongeneeslijk. Als die diagnose bij jou gesteld wordt maakt het je boos. Daar had je niet om gevraagd, het is niet waar. Ze zijn alleen maar jaloers.

Je kan jezelf de vraag stellen: wat is geluk, wat is rijkdom? Daar heb je de rest van je leven de tijd voor om over na te denken. Het lijkt net zo zinloos als je afvragen hoe rijk je kunt worden.

Soms heb je het geluk dat je weer gezond kunt worden na een ziekte. Bedoel ik niet een verkoudheidje of zo. Dan ben je rijk. Vaak ook gelukkig.

Als je geen geluk hebt, ook wel pech genoemd, ben je stinkend rijk en word je ziek. Te ziek om nog interesse te hebben in beurskoersen of de waarde van je bitcoins. Misschien is dat je geluk. Kan je weer gezond worden. Als je geluk hebt.

Je kunt ook gezond zijn zonder ooit ernstig ziek te zijn geweest. Hoef je je ook niet af te vragen wat geluk is, of rijkdom. Of juist wel?

Jonge hond

Er is een gezegde over hardlopers. Beetje calvinistisch en vilein. Van dat je maar minder je best moet doen. Je mag je niet onderscheiden van de rest als je het beter doet. Word ik wat ongemakkelijk van. Net als van een schielijk voorbijschietende buurvrouw die tegen me zegt dat zondagswerk niet sterk is. Ze is gelukkig allang verhuisd. Kleine ergernissen die me harder steken dan nodig.

Nu schiet me wel vaker iemand voorbij behalve de buurvrouw. Hardloopsters. Ik fiets dagelijks naar m’n tuin. Dan kom ik ze tegen.
Je hebt de lichtvoetige, getrainde hazen. Die lopen alsof het vanzelf gaat. Je hebt er die daar tegenaan zitten, maar af en toe stoppen om van de omgeving te genieten. En je hebt de sjokkers. Te herkennen aan de bijgeluiden en de kleur van hun hoofd.

Ik ben zelf meer een fietser, niet alleen op weg naar m’n tuin. Ik doe ook sportieve rondjes. Op de racefiets. Kan je af en toe de benen stilhouden zonder een mindere god te lijken. De tijden van gemiddeld 38 km per uur in mijn uppie zijn van al wat langer geleden. Ik laat mijn TomTom horloge thuis. Wil het even niet weten. Ben al blij dàt ik op de racefiets zit. Ik mijmer nog wel eens over alpencols, met name over afdalingen. Grandioos! Ben de dag na een beklimming wel eens zo beroerd geweest dat het toen al leek of ik nierfalen had. Sport is gezond hè.

Ik heb het me al eens makkelijker gemaakt. Met de fiets op de auto naar boven. En al die mensen die me naar beneden zien vliegen hebben geen idee. Was toch niet half zo leuk. Het is kennelijk nodig om een inspanning te moeten doen voor een snelle afdaling. De beloning. Heeft iets met voldoening te maken. Of is het gewoon fijn dat je iets kan? Niks kunnen is best klote weet ik. Misschien dat dat het is. Als ik er over nadenk dan maakt het eigenlijk niet zo veel uit, hoe hoog die col is. Voor het eerst weer op je huis- tuin- en keukenfiets zitten na een jaar voelt minstens zo goed.

M’n ambitie telkens een stukje verleggen maakt dat er steeds opnieuw leuke dingen zijn. Dat is niet hetzelfde als streven naar later, als het allemaal goed en gelukt is. Het zit in het moment. Neemt niet weg dat het me onrustig maakt. Aard van het beestje misschien? Beetje een jonge hond nog, denk ik.

Een prettige bijkomstigheid is dat je je neus in de wind houdt, naar voren kijkt. Want daar zijn leuke dingen. Achter een stok aanrennen en die weer terugbrengen is best leuk.

Los zand

Gister en vandaag geprobeerd om nieuw zaaigoed te bestellen. Geprobeerd. Alles uitgezocht en ingevuld en naar afrekenen. Creditcard in de hand en dan ploft de website. Grrr…. Koop er al jaren, dus het moet kunnen.
In mijn beste Duits een vriendelijk mailtje gestuurd, hoor het morgen wel. Vandaag is het zondag. Ik wil gewoon die zaden, ze hebben het beste spul. En ze gaan voor compleet biologisch.

Toch weer bezig met m’n moestuin. Maar niet met de oude bezieling. Ik teel al meer dan vijftien jaar biologische groenten. En ja, als ik een kunstje ken ga ik op zoek naar iets nieuws. Alleen dit was geen kunstje. Het was een manier van leven. Als het dat niet meer is, wat is dan die nieuwe manier van leven? Als iemand dat zou kunnen weten, dan ben ik het. Kan het jou wel vragen, maar dat schiet niet op. Ik moet het zelf doorkrijgen. Het voelt een beetje als zoeken op Bol punt com zonder idee wat ik zoek. Tuurlijk, er zijn duizend leuke dingen.

Ik zeg wel eens dat loslaten de kunst is. Dat de dingen voorbijkomen als het zover is. Als je eraan toe bent. Als je er voor openstaat. Zoals je aan het strand een handvol los zand in je hand kunt nemen. Als je het op je hand laat liggen dan blijft het daar. Probeer je het stevig vast te houden dan glipt het tussen je vingers door. Geen houden aan.
Ik zit een beetje mijn oude manier van leven tussen mijn tuindersknuisten vast te houden vrees ik.
Ik heb een vermoeden wat mijn kinderen met een vette grijns hierover zouden zeggen: je wordt een ouwe zak pa. Natuurlijk, ik ben met pensioen, maar ik ben niet van de geraniums. Kom op zeg.

Afgelopen jaren waren er momenten dat ik in huilen uitbarstte omdat ik helemaal niks meer kon. Werd ik getroost door een meelevende verpleegkundige. Nu kan ik weer alles en ben ik niet tevreden.

Over een tijdje kan ik je in retrospectief waarschijnlijk vertellen hoe het verder ging. Je krijgt hier de real time versie.

Ik kan een waslijst samenstellen van dingen die niet kunnen of niet wenselijk zijn. Dat wordt dan een aardig lijstje. En het helpt geen donder. Ga ik niet doen.
Of een lijstje met dingen die ik wil en die kunnen. Ga ik ook niet doen. Dat is net zoiets als een verlanglijstje voor je verjaardag maken en je weet niet wat je moet vragen. Dan komen er dingen op die aardig zijn om te geven en leuk om te krijgen, maar die je nooit zelf zou kopen.

Of eens naar het strand gaan? Zand op m’n hand nemen en kijken wat er gebeurt. Luisteren naar de wind en de golven. Misschien willen ze me iets vertellen.

Weemoed

De tafel ligt vol. Inclusief een stapel plastic opbergdozen die ik nog moet uitzoeken. Ze vertellen een verhaal. De bruikbaar-tot data. Tot 2017 en 2018. Een paar zakjes zaden met recentere datum laten latere eilandjes van hoop zien. De wil om opnieuw te beginnen. Zo was het.

Een sluipend gevaar zo omschreef een nefroloog het. Je hebt er geen erg in totdat het te laat is. Het was te laat. Moe, voortdurend een gevoel van fietsen met je remmen aangeknepen. Ik heb ook echt mijn nieuwe fiets vervloekt. Het ding wilde niet vooruit. Banden keihard hielp ook al niet. Dat had ik op m’n oude karretje nooit. Ik kan er nu wel om lachen, wist ik veel.

Je nieren kunnen sluipenderwijs achteruitgaan. Een verraderlijk gewenningsproces. Je hebt het niet in de gaten. Tot je omgeving zegt dat het misschien wat minder met je gaat. Zelf dacht ik dat het misschien zo’n vaart niet liep, of zoals op het laatst dat het een flinke griep was. Te laat. Als je nieren kapot zijn herstellen ze niet meer. Einde verhaal.
Als je mijn blog leest ken je het verhaal. Ga ik het nu niet over hebben.

Ben al aardig aan een nieuw leven gewend. Heb nog een klein stukje van m’n oude moestuin. Ik wil alleen nog maar hobbytuinder zijn. Vandaar die volle tafel. Vooral zaaigoed over de datum. Die datum roept dat gevoel op. Weemoed. Een mengsel van het goede oude gevoel en van verlies. Meer confronterend dan ik dacht.

Ben blij met het voorjaar. Met het feit dat ik er ben. Het is als een stuk chocolade met een te sterk bittertje. Als je het vaker proeft smaakt het misschien beter.
Je hebt weemoed in soorten en maten. Die van mij stuitert nogal. Voelt het nu goed of voelt het niet zo goed?

Ik betrap me erop dat ik in een oud patroon klik en al het zaaigoed zit te inventariseren op de gebruikelijke manier. Per plantenfamilie en op datum. Ik word er goed chagerijnig van en heb de neiging de hele zooi in de container te smijten. Er is geen ruimte meer voor 80 soorten groenten en kruiden. Al helemaal niet in mijn hoofd.

Ik moet bedenken wat ik wel wil en de rest weggooien of weggeven. Zo simpel is het. Niet meer kijken naar wat niet meer is. Toch die verrekte weemoed. Ik maak een simpel lijstje. Vis uit de zooi wat nog goed is en wat er op het lijstje staat. Nog een paar dingen nieuw bestellen en klaar.

Als dingen zover zijn doe ik ze liefst meteen. Hup met de geit. Appje gestuurd van wat er over is aan m’n broer, hij wil het wel hebben. En de rest in de container. Morgen nog wat bestellen, nu geen zin meer. Weg met die weemoed. Even m’n gedachten verzetten. De Ronde van Vlaanderen kijken. Me verwonderen over het Vlaamse platteland, de boerderijen.
Morgen hagel, natte sneeuw en koud. Uien en knoflook planten kan ook later deze week. Kan ik morgen mooi even belastingaangifte doen. Prima weertje daarvoor.

En dat stuk chocolade, het wordt nooit mijn favoriete smaak. Er staan gelukkig nog paaseitjes op de tafel.

Echte dingen

Je huis laten schilderen in een nieuwe kleur. Ik bedoel een kleur waar het huis van opknapt en die past in de omgeving. Terwijl het een bouwval is. Heb je dan een beter huis of is het nog altijd niks? Misschien beter voor je gevoel. Het blijft een nikshuis.
Een gezellige prater zijn, leuk gezelschap. Fijn voor je kompanen. Ondertussen zelf naar de klote zijn. En niemand ziet het. Voelt dat goed? Denk het niet, het is alleen maar erger.

Een lik verf, opgewekt doen, je belangstelling veinzen. Het kan aardig verhullend zijn. Je kan aan mij goed zien als de wereld me even niet aanstaat. Ik breng het dan niet op om leuk te doen. Komt weer goed. Vooral als er zo’n onbestemd slecht gevoel ‘ergens’ vandaan komt. Zo’n irritant stemmetje. Als ik doorheb dat ergens eigenlijk nergens is, niet van mij, laat ik het weer los. Duurt even.

Het is hinderlijk als anderen dat stemmetje proberen op te roepen. Van: dat vind jij toch ook? Word ik kregel van. Je moet afblijven van wat ik vind. Denk lekker voor jezelf.

Ik vraag me af wat dan echte dingen zijn. Die pestbui, je slechte huis, je verdriet? Ze zijn allemaal reëel. In die zin echt. Alleen sommige zijn van mij. Van wie ik ben. Zoals verdriet. Het andere is bijzaak. Ik kan wonen in een brak huis, ik ben het niet. Dat boven tafel krijgen in mijn dagelijkse leven lukt de ene keer beter dan de andere.

En er is ook nog een soort glijdende schaal. Als een pestbui chronisch is en een depressie wordt, dan is ie weer wel van mij. Wordt het echt. Zo heel gemakkelijk vind ik het niet. Het verschil tussen echte dingen en de rest.

Nog even over die depressie. Als die dan op een gegeven moment minder of voorbij is, ben ik dan een ander mens? Ik ben wel veranderd. Niet meer die van vroeger. Geldt bijvoorbeeld ook voor nierfalen. Of verdriet. Als je er mee kan leven. Dan bedoel ik niet dat je er ondanks dat mee kan leven. Nee, dát je er mee leeft. Als ik het op mezelf betrek met donornier en al. Dan is het zo. En ik heb onderweg iets meegekregen. Ik zeg niet dat lijden heilzaam is. Zeker niet. Wel is bijzonder dat het een zekere toegevoegde waarde aan je leven kan geven. Van een andere orde dan blije dingen kunnen.

Ik schreef het al eens, ‘ik word nooit meer beter maar wel weer gezond’. Als antwoord op mensen die vragen of ik weer beter ben. Ze bedoelen dan of ik weer de oude Dré ben. Nee dus, maar ik ben er niet slechter van geworden. Dus toch beter.
Ik zie de blije dingen beter. Waardeer ze meer. Ben tevreden met wie ik ben. Dat is ook echt.

Stemvee

Je hebt vee en je hebt vee. De ene soort is dierlijk, de andere menselijk. De laatste is beestachtiger dan de eerste.

Mijn kat ligt lekker te slapen op de bank. Waarom eten we die niet vanavond? De gedachte aan wat het vergt om zover te komen laat me huiveren. Ik ben geen vegetariër, eet vanavond runderrollade. Met minder zout.

Mijn opa had een boerderij. Het slachten van een kip of een konijn was voor mij iets heel gewoons.
Ik ga niet de discussie met je aan of je al dan niet vlees zou moeten eten. Als je vindt van niet, prima. Wat ik bijzonder vind is het afwijzen van vlees en het wel eten of drinken van bijvoorbeeld eieren en (geiten)kaas en melk. Om die te produceren moeten er kippen/hanen, geitjes en kalfjes geboren worden. De mannelijke exemplaren verdwijnen op een ‘onprettige’ wijze in het handelscircuit, of worden gelijk afgemaakt. Daar ga je met je vegetarische bedoelingen.

Wat dan wel? Daar kan ik je niet het ultieme antwoord op geven.
Dat heeft met ethiek van doen. Daar begint het verschil van mening. Daarmee vind ik niet gezegd dat je dieren alles maar aan mag doen, zolang er geld mee verdiend kan worden. Geld zet ethiek vaak behoorlijk onder druk.

Ik denk dat mijn opa zou gruwen van de manier waarop nu vee wordt gehouden. Ik weet net zoals jij dat het anders kan. En dat gebeurt gelukkig ook. Alleen nog veel te weinig. Dat komt door de enorme financiële belangen. De belanghebbenden verweren zich uit alle macht. Ze hebben namen van supermarkten, zuivelbedrijven en vleesverwerkers. En daar gaat nóg een hele wereld achter schuil. Niet alleen de agrarische.

In ons land is er ook een groot politiek (lees financieel) belang. Als vertegenwoordigers van de minder ethische industrie een partij hooghouden dan wordt het eenvoudiger. Eenvoudiger om je ethische principes overboord te zetten. Om je met drogredenen of regelrechte leugens vrij te pleiten. Geloof (het) of niet.
Check naar eens waar jouw partij voor staat. En vergelijk het met waar je eigen ethisch kompas zegt dat het noorden ligt.
Je mag er zelf over nadenken. Ik vind zelfs dat je erover na móet denken. Tenminste als je een ethische omgang met dieren belangrijk vindt. Ik stem op een partij die naar mijn mening best nog meer aan dierenwelzijn kan doen. Dat laat ik ze weten. Zo werkt het.

Nog even over dat andere vee. Het stemvee. Dat ben ik en dat ben jij.

Katalytische vrienden

Ik heb met mensen dat ze of m’n energie gebruiken of ik krijg energie van ze. De eerste categorie vermijd ik zo mogelijk. De tweede kan me vleugels geven. Ze zijn fijn om mee om te gaan, worden soms vrienden. Alleen zo zwart wit als ik het hier stel is het natuurlijk niet. Het is meer een bandbreedte waartussen mensen variëren.

En je hebt de katalysators. Dat is een slag apart. Die moet je koesteren.
Ik verbeeld me niet dat ik hier even uiteenzet hoe menselijk relaties in elkaar zitten. Ik vis er iets uit om het voor mezelf onder woorden te brengen. Dat is fijn aan schrijven. Als ik het aan jou wil vertellen moet ik het eerst goed formuleren.

Ik heb het niet altijd direct in de gaten. Of iemand een katalysator is. Ik reageer op taalgebruik, woorden en intentie en het meest nog op non-verbale communicatie. Gevoel. Je kent het wel, dat je iemand gelijk mag of juist helemaal niet. Dat ik daarbij een filter gebruik ben ik me vaak niet bewust. M’n levenservaring, vooroordelen en vooringenomen ideeën vergezellen me.

Als iemand mijn energie verbruikt voel ik het fysiek. Dat toelaten maakt me hondsmoe. Zo ver laat ik het allang niet meer komen. Helemaal niet als die ander me een schuldgevoel probeert aan te meten om toch de gewenste aandacht te krijgen.
Er op die manier mee omgaan lijkt egoïstisch. Maar is het niet. Allesbehalve. Dat is misschien wat je denkt dat een ander denkt. En als ze het echt denken, hebben ze pech gehad.
Open staan en luisteren brengt me dan nergens. Vriendelijk of minder vriendelijk er een punt achter zetten werkt wel. Of negeren.

Ken je dat? Je komt geen meter verder met iets dat je bezighoudt. Soms al jaren. En ineens zie je licht in de duisternis en kom je wel vooruit. Bijzonder.

Dat is wat een katalysator voor me doet. Het vraagt wat tijd en interactie. Maar als ‘het’ er eenmaal is begint het proces te lopen.
In de scheikunde is een katalysator een stof die een proces op gang brengt of versnelt. Zónder zelf verbruikt te worden in dat proces. Dat is de clou.

Gaat met mijn katalytische vrienden ook zo. Ik kan ze niet kiezen, wel ontmoeten. Het gebeurt af en toe. Je komt op elkaars pad. Wat me helpt, is dat ik er meer voor opensta. Ben in de afgelopen jaren een stuk eerlijker geworden tegen mezelf.

Het resultaat is dat ik inzicht krijg in dingen die me soms al een leven lang dwars zitten. Waar ik tegen vecht. Ze lossen op zoals de zon een mistbank laat verdwijnen.
Voorbeeld? Voor mij is het m’n gevecht tegen schijnheilig geloof. Uit ervaring is dat voor mij de illustratie van het begrip hypocrisie. Opgegroeid in een christelijke hypocriete omgeving.

Een oprechte en gelovige katalysator ontmoeten is dan een klein wonder. Misschien wel een groot. Ik word er niet gelovig van. Kan wel eindelijk m’n vooringenomenheid zien en erkennen. Inzien dat ik er op mijn beurt een ander onrecht mee doe.
Het maakt voor mij leven leuker. Voor die ander ook denk ik.

Zout

Gisteren en vandaag erwtensoep gemaakt. Niet twee keer soep, maar een keer soep in twee keer. Eerst een goede bouillon gemaakt. Een dikke kilo krabbetjes 5 uur zachtjes laten trekken. Dan heb je iets. Vandaag de rest. Een frisse worst zoals ze in de Achterhoek zeggen. Een verse braadworst voor de niet Achterhoekers. Niet braden maar uurtje meetrekken in de bouillon. Vlees eruit en de rest erin. Knolselderij, wortel, prei, piepers, selderij en spliterwten natuurlijk. Van alles niet te weinig en biologisch als het even kan. Het gaat me om smaak. Goede smaak. Als je prei snijdt en je ruikt geen prei, dan gaat de soep niet lekker worden. Geldt voor al je ingrediënten. Daar is een oplossing voor. Een flinke schep zout en hup je hebt smaak.

Niet in mijn soep! Na 15 jaar biologische groenten telen weet ik dat er goeie ingrediënten te koop zijn. Je moet er wel naar zoeken. Geldt ook voor het vlees. Dus niet die rookworst erin, dan proef je alleen maar rookworst.
Behalve dat zout een waardeloze smaakmaker is, is het ook taboe voor mij. Ronduit schadelijk voor mijn nieuwe gezondheid. Met wat jij dagelijks aan zout binnenkrijgt help ik m’n nieuwe nier zo om zeep. Ik ga niet vertellen wat je moet doen of laten. Maar misschien houd je ook van een lekker soepje.

Nu hoeft het van mij niet zoutloos. Ik streef naar niet meer dan vier gram zout per dag. Daar ben je zo hoor. Honderd gram brood bevat al 0,8 gr. zout. Koekjes, gebak, kaas en vleeswaren zijn een ramp. Kant en klare pizza’s, lasagne en dat soort zaken ook. Soep uit een blik is verontrustend zout. Zegt dat natuurlijk vooral iets over de kwaliteit. Check voor de aardigheid eens wat verpakkingen, je schrikt ervan. Mijn kaasvrouw brengt elke veertien dagen kaas met minder zout. Het kan dus wel.

Ga er maar van uit dat jij gemiddeld 10 gram zout per dag binnenkrijgt. Dat is een heleboel. Het is me wat waard om een veel beter aanbod te krijgen van zoutarmere producten. Er naar vragen bij de producent helpt. Doe ik in vriendelijk mailtjes. Het antwoord is meestal dat de consument erom vraagt. Jij dus. De waarheid ligt ergens in het midden denk ik.

Als jij ook afnemer wordt van BioDre’s Soepfabriek, dan zal ik er eens over denken. Misschien wordt het een online winkel met zoutarme voeding. Maar dan wel echt lekkere dingen. Ook goed voor jouw gezondheid.

Ik zie het al voor me, kan je de lekkerste en gezondste erwtensoep bestellen in de webshop. Ik hoor het wel. Ik ben al een tijdje op zoek naar een nieuwe uitdaging. Heb de energie er weer voor.