Gaat goed

Hoe gaat het met je? Een oprechte belangstellende vraag meestal. Soms uit gewoonte. Een enkele keer gericht op het comfort van de vragensteller. Omdat het fijner is als ik niet alweer iets engs heb. Ik zeg dan dat het goed gaat.
Het mooie is dat het ook goed gaat, al gaan de enge dingen vrolijk hun gang. Ik win die heroïsche strijd keer op keer. Wat een bijzonder mens ben ik toch. Niet dus. Een boel mazzel en een klein beetje optimisme en levenslust helpen me. Zoals het iedereen vergaat. Leven met een donornier is heel alledaags.

Ik kom misschien iets vaker in het ziekenhuis. Dat is goed, daar is het voor. Was er de afgelopen twaalf maanden 22 keer. Daar zit 13 keer een infuus bij met afweer onderdrukkende medicatie. Dan schiet je al aardig op. Verder 1 keer naar de SEH en 2x een MRI om kanker uit te sluiten. Ook nog wat los-vaste controles en onderzoeken.

Dat van die kanker kleeft aan me. Is al 16 jaar weg, kan wel tijdbommetjes hebben achtergelaten die vroeger of later of helemaal nooit afgaan. Het is wat een melanoom doet.

Als je dit nog leest dan hoor je niet bij de quasi belangstellenden. Dat is fijn.
Iets anders:

Als het goed met je gaat dan is er reden genoeg om blij en tevreden te zijn. Ben ik ook. Je belandt in een nieuwe fase. Ik ben de overlevingsfase voorbij. Dat geeft rust en ruimte en een frisse kijk op het leven.
Ik had gisteren een leuk gesprek met een verpleegkundige, ze was mijn dossier aan het doorspitten. We kwamen tot de conclusie dat het niet ‘louterend’ is als iets naars jou overkomt. Dat is te mooi en niet waar. Wel kunnen de dingen die je meemaakt je vormen tot wie je bent. Dat is eigenlijk zo voor iedereen, een leven lang. Je hebt er zelf invloed op. Wil je het slachtoffer zijn of deal je met het leven.

Onveranderbare dingen negeren of bestrijden levert je niet meer op dan negatieve gevoelens. Durven kijken naar wat wel kan voor jou helpt al veel. Maak wat wel kan belangrijk en je leeft en kan zeggen dat het goed met je gaat. Want dat gaat het dan ook.

Over die fase na de overlevingsfase hè, dat is een bijzondere. Met vragen en ‘oude’ associaties. Ik moet bijvoorbeeld leren om bij m’n bezoeken aan het ziekenhuis niet meer de ondertoon van angst en dreiging te laten doorschemeren. Het is niet nodig. Me ervan bewust zijn is een begin. Ik ben vaak naar de kloten als ik er een paar uur ben geweest.
Het lijkt of ik me meer realiseer hoe het was en dat vreet mijn energie. Ik wil mijn blik vooruit en vandaag lekker niks doen. Dat is ook het leven vieren.