Een vers visje is niet te versmaden. Maar wat is vers? Alle vishandels verkopen verse vis. Zeggen ze. Ik zal je de details besparen. Ik ben door ervaring wijs en vies van die vis geworden. Van de onfrisse vis. Er zijn ook goeie hoor. Visboeren. Zo noem ik ze nog altijd.
Als klein jochie hoorde ik hem altijd aankomen. Een knetterende halve motorfiets achter een grote platte bakfiets. Ik zie nog die verweerde kop, vissershemd en beenkappen. Een bakfiets vol ijs waarop verse vis. Uit een gat in de hoek van de kar droop het vissige smeltwater op straat. De kabeljauwfilet was ongetwijfeld perfect. Totdat die op m’n bordje lag. Twintig minuten gekookt, overgoten met een beetje gesmolten margarine. Met elk hapje kon je vijf wel minuten doen.
Maar dan over die verse vis hè. Ik heb een goed adresje. Een echte visboer. Kocht er altijd m’n verse harinkjes. Mocht je me voor wakker maken. Heeft nu geen zin, mij daarvoor wakker maken. Eten kan ik ze niet, want rauwe vis en zout. Hoe lekker en gezond ook. Met uitjes tussen een wit bolletje! Ik moet er over ophouden.
Gebakken visje kan wel natuurlijk. Die ga ik weer eens halen bij Wal-Vis. Ben er jaren niet geweest.
Dat begint met nierfalen en eetlust die verdwijnt.
De smaak van je eten is dan ‘weg’. Gewoon eten smaakt vies. Dat bleek een goede manier om af te vallen. Alleen was 20 kilo eraf een beetje veel van het goede. Zitten er nu wel weer aan hoor.
Een nieuwe nier en een nieuwe manier van leven. Geen zoute haring meer. Dat geldt voor veel voeding. Schepklare salades bijvoorbeeld. Lekker voor jou, link voor mij. Verse garnalen of gerookte vis. Kant en klare rauwe groenten of fruit uit een zakje of een bakje, een broodje en koffie bij de pomp. Sausjes of kruidenboter uit een bakje bij de super. Alle kant en klare veel te zoute producten. Ongepasteuriseerde kaas (al die lekkere). No go.
Uit eten gaan doe ik niet. Je hoort het af en toe: ‘ik heb denk ik iets verkeerds gegeten’. Dat betekent voor mij een rondje ziekenhuis. Jij komt eraf met een nachtje beroerd.
Voordat het op een klaagzang gaat lijken: ik heb een nieuw leven gekregen. Daar ben ik blij mee. Dat wil ik graag zo houden. Soms is het wat lastig die voorzichtigheid, maar het gaat vanzelf.
Ik doe eigenlijk niks anders dan wat je doet op je fietsje in het verkeer; zorgen dat je heel blijft, genieten en op weg zijn naar waar je heen wilt. Of zomaar een rondje. Straks even naar de visboer.