Rustzoeker

Zou kunnen slaan op een puzzelboekje, rustzoekers. Eentje met vooraf ingevulde puzzels. Of op mensen die verleid moeten worden om voor €1500,- een weekje door te brengen in een luxe landelijke bungalow met eigen vissteiger.

Er zijn meer rustzoekers dan vinders. De rustelozen en onrustigen. Ik ben vaak zo’n nietvinder. Dan word ik spontaan een beetje jaloers op de kat. Die gaat ergens liggen sluit z’n ogen en is in complete rust. Niets of niemand die hem dat afgeleerd heeft. Het zit hem in dat laatste. Als je wilt voldoen aan hoe het hoort kan je fluiten naar je rust. “Ga eens wat doen…!” Maar waarom zou ik? Ja, dat verrekte stemmetje dat zich er telkens mee bemoeit.

Nietsdoen is een kunst. Alleen het woord ervoor is ongeschikt. Het legt de nadruk op dat ik niets doe. Terwijl ik iets moois en belangrijks doe. En dat is zeker niet niks, ik ben tot mezelf aan het komen. Dus nu nog even het goede woord ervoor vinden. Rustzoeker is het niet, dan ben je nog onderweg. Rustvinder ook niet. Lijkt te veel op padvinder.

Dan is dit de prijsvraag van de week: Wat is het mooiste woord voor rust vanbinnen en dicht bij jezelf zijn?
Ik hoor het graag van je. De hoofdprijs ben je zelf; je denkt na over een van de belangrijkste dingen in je leven.

Tegenwind

De wind van voren krijgen, tegenwind hebben. Ik heb liever de wind mee. Aan de kust terugfietsend van school naar huis met windkracht negen in de rug hoefde ik geen trap te doen. Jas losritsen en wijd houden en daar ging ik. Met losse handen. Zorgeloos zoeven naar huis.

Als je de andere kant op moet tegen die wind in moet je soms afstappen. Stukje lopen en zorgen dat je fiets niet wegwaait. We halen energie uit tegenwind. Molens genoeg, altijd al.
Ik ben aan het bedenken hoe je zelf energie krijgt van tegenwind. Omdat dat toch beter voelt. Dat het kan weet ik. Hoe het werkt nog niet. Ik kan het niet aan of uit zetten. Het is het soort energie waar ik niet zomaar bij kan.

Ik had even de wind van voren. Kop in de wind en doorgaan zei ik lusteloos tegen mezelf. Ik weet niet of het beter is om te vechten of erin te berusten. In de dingen zoals ze zijn. En meestal valt er helemaal niks te vechten, ben je gewoon de sjaak.

Verdriet, frustratie, boosheid, bijna verslagenheid. De rek raakt er uit als het me te vaak gebeurt. Gelukkig liep het ook nu weer goed af. Een medicijn dat acute schade aan m’n nier veroorzaakte. Duurde even, want vrij ongebruikelijk en kostte moeite om erachter te komen. Komt nu weer goed.

Resultaat was een explosieve opluchting. Heel andere scenario’s waren al de revue gepasseerd en helemaal niet onwaarschijnlijk. Na de opluchting had ik geen energie meer. Die was besteed aan angst en zorgen maken. De logica gebiedt me dan om dat de volgende keer niet meer te doen. Laat dat nu de manier zijn die niet vanzelfsprekend ook werkt.

Eerst m’n accu maar eens goed opladen. Een niet meer voor mogelijk gehouden vakantie kon toch doorgaan. Zit ik daar nu in de schaduw van de middagzon een blogje te schrijven. Wat zeurt ‘ie nou?

Inspirerend

Even een blogje schrijven omdat er weer eentje geschreven moet worden gaat niet. Een nieuw ontstaat uit het niets. Dat is natuurlijk niet zo. Er zijn onbewuste processen, zwervende gedachten die aan de basis liggen van een nieuw blogje. En dan ook al uit het niets is er inspiratie. Zin in schrijven.
Ik weet niet wat er precies gaat komen.

Je leest wel in advertenties over iemand die zichzelf aanprijst als inspirerende coach. CV’s en personeelsadvertenties staan er bol van. Je kan helemaal niet over jezelf zeggen dat je inspirerend bent.
Wie inspireren als zijn persoonlijke kwaliteit ziet, is af voor mij.
Natuurlijk kan je inspirerend zijn, anderen inspireren. Maar niet als kunstje of vaardigheid. Stel je voor, je zou inspiratie kunnen studeren.

Wat is inspiratie dan en hoe kan je inspirerend zijn? Inspiratie krijgen is iets dat je overkomt. Niet jouw verdienste. Je kunt er ook niet om vragen of het afdwingen. Dat laatste kan alleen in het betaalde voetbal.

Kunnen inspireren is een innerlijke eigenschap, denk ik. Echt zijn. Keuzes maken met je hart. Iemand die inspireert raakt je wezenlijk en maakt inspiratie in je wakker.

Er schuilt een addertje onder het gras mocht je bij jezelf na willen gaan of het voor jou geldt. Het gaat niet om hoe goed je bent, of hoe perfect je een visie, geloof of wat voor regels ook aanhangt.

Inspireren. Het gebeurt. Wie je bent spreekt dan voor zich.

Regenbui

Vandaag weer zo’n dag. Dat is het eigenlijk elke dag. Ik heb een regenbui. Niet omdat het te droog is. Niet omdat het te veel regent. Gewoon omdát het regent. Dat geluid, regen op het platte dak en op het dakraam. Heerlijk. Mag ook als ik in bed lig, gaat de regenbui verder in mijn slaap.
Het heeft iets van geborgenheid. Misschien is het van heel lang geleden. Als de geur van koeien in de stal. Een echte stal, vijf koeien. Roodbonte.
Slapen naast de hooizolder, pal onder de dakpannen. Gerammel van een koe die zich beweegt in de stal.

’s Morgens naar beneden, met mijn blote pootjes op de sporten van een rieten keukenstoel. Kijken hoe Oma de kachel aanmaakt. De hond likt aan mijn voet, dat kriebelt. Zwart-witte plavuizen, een beetje rook dat uit de plattebuiskachel kringelt. Straks mag ik brandhout en briketten halen uit de schuur. Op Oma’s klompen.

De aanmaakhoutjes knetteren en ik voel al een beetje warmte. De waterketel gaat op de kachel. Eerst thee en een dikke witte boterham. Dan koffiemalen. Draaien aan de slinger, rechthouden en zorgen dat het houten schuifbakje naar je toe zit. Anders valt de koffie op de grond. De geur van grof gemalen koffiebonen.
De hond ligt achter de kachel, kreunend van genoegen. Gezelschap en warmte, daar houdt ie van.

Vergeet ik bijna mijn eitje. Met een kartelmes tik ik het kapje eraf. Lekker donkere dooier. Beetje zout. Dat zit altijd in een eierdopje. Tussen je vingers en dan op het ei strooien.

Dat is het regenbuigevoel. Kan ook zonder regen merk ik als ik het opschrijf.

Kaas

Ben jij al op vakantie geweest, of ga je nog? Alles geregeld inclusief je QR-code. Gaan en zien wat je in je vakantie opdoet. Leuk aan buitenland zijn supermarkten, bakkers en kleine lekkerswinkeltjes. Dat is echt genieten. Ik ben geen kiloknaller. Liever iets goeds en met liefde gemaakt.
En kaas niet te vergeten. Mijn vakantie gaat als het doorgaat naar het land van Gruyère, Emmentaler, Appenzeller en noem maar op. Vergeet de lokale varianten niet, verkrijgbaar bij de käserei in het dorp. Krijg er spontaan zin in. Flesje wijn erbij en je hebt geen kind meer aan me.

Met die wijn gaat het wel lukken. De kaas neem ik mee van huis, gevacumeerd. Zoals een echte Hollander betaamt. Ik hoor het je denken. De kaas die ik meeneem is van topklasse. Elke twee weken komt ze aan de deur, de kaasvrouw. Ze is nu op vakantie dus ik heb wat extra ingeslagen. Vlak voor mijn vakantie komt ze weer langs. Ben ik toch weer een geluksvogel. Dankjewel Annemarieke!

Zit die sukkel in het land van de kaas met z’n eigen plakkies kaas op z’n boterham. Ik las vandaag nog ergens over margarine in blik, Campingmargarine heette dat! Dat had je vroeger en was ideaal voor in het buitenland. Al had je het nu nog, ik wil geen margarine. Échte boter, biologische. Daar ga ik voor. Hebben ze daar ook in het zuivel schap liggen. Die koop ik wél, net als de melk. Van lokale koeien natuurlijk. Alleen even gepasteuriseerd en klaar.

En die kaas dan? Nou, dat is de clou. De verrukkelijke kaas daar is niet gepasteuriseerd. Een van de redenen waarom die zo goed smaakt. Boerenkaas heet dat hier. Dat is voor mij no go kaas. Mankeert niks aan voor jou. De enkele keer dat er ongewenste bacteriën in zitten kan mij wel de das om doen. Met die lekkere salami en andere gedroogde vleeswaren al hetzelfde. Daar zijn het virussen, want gedroogd vlees is nog steeds rauw vlees.

Zielig hè? Haha, nee helemaal niet. Het is een levensstijl geworden. Zit al in het woord, stijlvol leven. Jij leeft liever stijlvol inclusief Gruyère en salami? Kan ik me voorstellen, heb je helemaal gelijk. Voor mij zit dat stijlvol en leven aan elkaar vast; levensstijl. Doe ik het niet dan heeft dat gevolgen. M’n afweersysteem kan dat niet bijbenen. Ik word vroeg of laat ziek en kan mijn vriendinnen in het UMCU weer gaan opzoeken. Leuke meiden maar ik zie ze liever niet, snap je?

Het is me gelukt om in de afgelopen drie jaar minstens elk jaar een of meerdere virussen of bacteriën op te pikken. En dat zijn dan nog de zo goed als onvermijdelijke. Hoort erbij en ik wist dat van tevoren. Het resulteerde in een week of zes verblijf bij de meiden. Ik doe nu net weer een kuur om van een ‘onschuldige’ bacterie af te komen. Gelukkig wel gewoon thuis deze keer. Ik vroeg de nefroloog hoe ik daar nu weer aankwam. Krijg je er gratis bij als nierpatiënt zei ze met een vriendelijke glimlach. Het is maar dat ik het weer weet.

Het komt goed. Ik ben de stress en de schrik van een plotseling kelderende nierfunctie nog niet helemaal kwijt. De vrees voor afstoting van m’n nier was groot.
Het geeft tegelijk een enorme boost aan m’n levensdrang. Leven is mooi en ‘mijn’ kaas is heel erg lekker.

Contrast

Waar heb ik nu wel eens genoeg van, of beter voldoende. Het is altijd te veel of te weinig.

Er loopt een mier over het klaptafeltje in de tuin. Eentje maar. Langs m’n lege koffiekopje, een bruine rand opgedroogde koffie. De nieuwe parasol heeft de goede kleur en maximale bescherming tegen Uv-straling. De zon bijt. Even verderop in het land staat het water tot aan het aanrechtblad en drijven auto’s door de straten.

Ik heb de tomatenplanten in de kas geruimd. Zat net bloei in. En een rottige plantenziekte. Te veel nattigheid, te lang. De kas werd niet droog. De rest groeit aardig, maar vooral het onkruid. Je kan het bijna horen groeien tussen het geknaag van alle naaktslakken door. Dat hoor je echt.

Vanmorgen de appelboom in de tuin bij huis met de tuinslang schoongespoten. Bomvol luis. Die hoef ik niet in mijn koffie. Een andere boom is dood. Verdroogd.

Ik heb nog net de hand kunnen leggen op een geel vaccinatieboekje, want twee keer gevaccineerd. Boekjes uitverkocht. QR-code zeg je? Vergeet het maar. Te veel problemen en te weinig oplossingen bij de overheid. Veel aannames en weinig verstand daar.

Op de valreep een stempelafspraak voor het boekje geregeld. Moderna. Moet ik voor naar Utrecht. Vakantie vooralsnog gered. Als Nederland te rood en te lang rood blijft gaat het niet door. Ik deel de schade met de verhuurder.

Ik word veel te somber en te weinig blij op deze manier. Dat is onvoldoende. Daar krijg ik genoeg van. Is er dan niks meer goed?

Toch wel. Het is fijn om even een klaagzang te zingen, met een grijns op m’n smoel. Ik ben benieuwd of je onder het lezen dacht: wat een zeikerd. Dat was de bedoeling.

Het gaat om het contrast, als bij een geslaagde foto. Tegenstellingen tussen kleuren en licht en donker. Dat maakt leven mooi. Als je in de omstandigheden verkeert om er zo naar te kijken. Ik ben blij genoeg.

Relativiteitstheorie

Wanneer het je eens wat minder goed gaat, groeit je waardering voor de meer gewenste situatie. En als het dan weer beter gaat, blaast niets je meer omver.

Me nog druk maken over kleine dingen? Ik denk er niet aan. Ik ben nu zo’n dikke vijf jaar verder, nadat lijf zei dat het niet zo lekker meer ging. Kan je nagaan hoeveel waardering ik onderhand moet hebben voor weer een gezond leven. Kleine en grotere ongemakken deren me niet.

Ik ben op zoek naar hoe opnieuw mijn leven in te richten. De gewone dagelijkse dingen. Werk, sociale contacten, zingeving, waardering, vrienden. Hoe mooi wil je het hebben. Ik heb het voor het uitkiezen. Niet alles wat ik vijf jaar terug kon gaat ook nu nog. Ja, iets ouder geworden. En een jasje uitgedaan. Niks te klagen dus.

Er gebeuren rare dingen. Mijn mentale stuwmeer aan waardering voor een gewoon leven lijkt minder vol. De energiecentrale bij de stuwdam hapert soms. Ik maak me druk om niks. Word boos op mensen die je moet vermijden. In plaats van ze te vermijden. Wordt het soms tijd voor een weekje ziekenhuis om het stuwmeer weer te vullen? Nou liever niet.

Gewoon is zo gewoon geworden dat ik ben vergeten hoe bijzonder het is.
Ik ben zo stom om mijn goede gevoel af te laten hangen van onbetekenende dingen. Sukkel!

Ik blader even terug in mijn geest. Voel weer het diepe verlangen om in de regen te mogen lopen. Te kunnen lopen. Te kunnen staan zonder vastgehouden te worden. Te kunnen praten zonder ademgebrek.

Mijn mobiel gaat, ik schrik me kapot. Alsof het weer midden in de nacht is. Maar nee, ik heb al een nieuwe nier.

Ik check Buienradar om te zien of het vanmiddag droog blijft als ik naar m’n tuin wil. Ik kijk nog een keer, ik hoop dat het giet. Dan ga ik.

Uit gewoonte

Soms wil je dingen anders. Nou, dan doe je dat toch? Op het moment dat ik zo denk zitten er ineens een hele verzameling stemmetjes op mijn schouders. Ze toeteren in stereo wat ze ervan vinden. De een nog luidruchtiger dan de ander. Of ik wel weet waar ik aan begin en van zou je er geen spijt van krijgen. Maar ook die van hèhè, het werd tijd en kom op ga lekker iets nieuws doen.

Ik ben geen impulsieve besluiter, evenmin een twijfelaar. Ik denk na en kies, voor m’n gevoel. Tegenwoordig dan. Ik verlies de rede niet uit het oog maar redeneer mijn wens ook niet kapot. Mooi recept voor een patstelling zou je denken. Maar nee. Ik kom er wel uit.

Ik denk dat ik veel doe uit gewoonte. Omdat ik het al lang of altijd zo doe. Ik weet wat anderen zeggen als ik het weer eens anders wil. Dat is behoorlijk irritant voor een ezeltje. Trek aan mijn halster en ik wil achteruit, trek aan mijn staart en je weet welke kant het op gaat. Als je denkt slim te zijn en die kennis te gebruiken ben je helemaal aan het verkeerde adres. Ik ben een bijzonder redelijk mens.

Die stemmetjes hè, ken je die ook? Ik denk het wel. Zo brutaal durf ik best te zijn. Ik weet dat ze er zijn. Dat die met de grootste mond een schop voor hun kont moeten. De zachte stemmen die niet voordringen. Die zijn het waard om naar te luisteren. Dan hoor je echt iets. Dat ben je zelf.

Zeepbel

Weldenkende mensen, daar zou de wereld vol van zijn. Is dat zo? Wat is weldenkend? Zijn er ook nietdenkend?
Als je er over nadenkt rijst de vraag of gedachten hebben hetzelfde is als denken. Je kent het wel, iemand laat je onbedoeld schrikken omdat je in gedachten bent. Gedachten hebben is een als film is die zich afspeelt in je hoofd. Ergens is een grens waar het denken wordt. Dan stopt de film.

Denken dringt je naar een innerlijk verdwijnpunt.

Je kunt vastzitten in gedachten en daarna aan iets denken.

Ik vraag me weleens af wat de kat denkt. Of die wel denkt. Kan best zijn dat het dier zich afvraagt of ik werkelijk zo dom ben. Het leuke van denken is dat vragen zich opstapelen en antwoorden ergens zijn. Of nergens.

Antwoorden hebben iets katachtigs. Ze laten zich niet paaien. Je moet al onder de douche staan of midden in de nacht wakker worden om ze te vinden. De werkelijkheid is dat ze jou vinden. De denkende strever naar antwoorden.

Het is verleidelijk om het ontbreken van antwoorden te compenseren met hogere machten. Dat je later het grote inzicht mag krijgen. Geloof als uitgesteld antwoord. Waarbij de gedachte post kan vatten dat je anderen daarvan moet doordringen. Opdat jouw zeepbel verder zweeft.

Geluksvogels

Ik kreeg een boekje; Vogels in Nederland. Met een prachtige uil op de voorkant. Er staan meer vogels in dan ik ooit heb gezien. Sommige misschien wel gezien, maar dan niet herkend. Had ik dat boekje nog niet. Ik ken er wel een paar hoor. Dikke houtduiven. Die vreten het jonge plantgoed aan en willen elk jaar met alle geweld een nest maken in mijn tuin. Dat mogen ze niet. Mijn auto staat naast de door hen uitverkoren boom. Een oude voetbal precies in de vork van takken voor het beoogde nest doet z’n werk.

’s Nachts hoor ik regelmatig uiltjes. Zien doe je ze zelden. Ik heb ook wel wat met koolmeesjes, die lusten graag rupsjes. Die rupsjes houden weer van koolplanten. Kom maar door met de koolmeesjes. Ze doen hun naam eer aan, al heeft het daar niets mee van doen. Ze danken die naam aan hun zwarte koppies.

Ik mis nog wat vogels in het boekje. De rare en de geluksvogels. Rare vogels genoeg, kijk maar om je heen. En nee, ze kunnen gelukkig niet vliegen. Geluksvogels zijn er wat minder. Dat ik er zelf een was had ik al wel een beetje door. Ik zag van de week een video op YouTube over hoe de wachtlijst voor donororganen werkt. Toen was ik helemaal overtuigd.

Dat ik nu m’n 78e blogpost zit te schrijven is niet mijn verdienste. Daar is door anderen heel veel voor gedaan en ik heb gigantisch geluk gehad. Ik noem je even wat van die omstandigheden waar ik geen enkele invloed op had

• Er was iemand die zijn nieren wilde afstaan bij overlijden
• Ik ben fysiek geschikt bevonden om een nier te kunnen krijgen
• Ik heb een gunstige (veel voorkomende) bloedgroep
• Ik heb weinig antistoffen tegen donororganen
• Ik dialyseerde nog niet
• Een beschikbare donornier matchte perfect met mij
• Eurotransplant en UMCUtrecht ‘regelden het even’.
• Met goede zorg en medicatie ben ik waar ik nu ben

Dat is niet niks en niet eens een uitputtend overzicht. Het domme gezwets van o.a. voetbaltrainers dat je geluk moet afdwingen slaat helemaal nergens op. Het overkomt je. Dan ben je een geluksvogel.
Nu nog leren vliegen, dat lijkt me ook wel wat.