Tomatensap

Ik hou van karnemelk, van de echte. Niet de met melkzuurbacteriën aangezuurde melk. Het meeste is troep, net zoals veel hedendaagse producten. Hoe weet je of je echte karnemelk drinkt? Nou, dat proef je. Als je nu gelijk een vies gezicht trekt, dan heb je waarschijnlijk het echte spul nog nooit geproefd.

Echte karnemelk is het bijproduct van het proces van boter maken, het karnen. By the way, boter is niet dat ingedikte smeerspul uit een kuipje. Aangeprezen als ‘vol gezondheid’, met extra toegevoegd zout. En nee, margarine is geen boter. Aan margarine kan je ruiken en proeven welke plantaardige olie het goedkoopste was ten tijde van de productie ervan. Lekker hoor.

Bij mijn opa en oma op de boerderij was geen waterleiding, maar wel een pomp. Er was ook geen koelkast, maar wel een kelder. En er was geen frisdrank, maar wel een frisse drank. Karnemelk! Die stond altijd in een klein melkbusje in de kelder. Met een pollepel die geen pollepel heet maar sleef. Mocht je zoveel van drinken als je wilde.

Het was ook het hoofdingrediënt van je toetje. Een beschuit in een diep bord met daaroverheen een schepje suiker en een flinke plons karnemelk. Als je dan nog niet van karnemelk gaat houden, dan weet ik het niet meer.

Probeer het ook eens, gewoon bij de super een pak biologische karnemelk. Dat komt het dichtst in de buurt van echte karnemelk, die hier vrijwel niet meer te koop is. Wil je er iets nog lekkerders van maken, dan doe je een scheut vruchtensiroop (wel het goede spul!) in een glas en vul dat aan met karnemelk. Kom me niet aan boord met leuke opmerkingen over Yoki Drink of drinkyoghurt. Het is allemaal zooi.

Waarom dan de titel ‘Tomatensap’? Omdat tomatensap van tomaten wordt gemaakt. Ook daarvan is er troep te koop, verdund met water en extra zout voor de betere smaak. Maar meer eigenlijk omdat ik net een glaasje tomatensap, het goede spul, zat te drinken en toen ineens aan karnemelk moest denken.

Onrust in je hoofd

Piep was onrustig, Tintje zijn vriendin heeft dat gelijk door. Wat is er Piep?

Muizen hebben net als andere dieren een goed ontwikkelde sensitiviteit. Ze snappen elkaar zonder veel woorden. Ik ben moe zei Piep, ik wil alleen maar slapen. Tintje kriebelde zachtjes in zijn nek en Piep viel in slaap. Hij droomde. Hij droomde dat de werkelijkheid een droom was. Muizendromen kunnen realistisch zijn.

Zijn leven als jonge muis lag achter hem. Waar hij vroeger alles kon en er geen eind aan de tijd kwam, ging het nu met pijn en moeite en de tijd vloog voorbij. Of stond die juist stil? Piep bedacht dat hij zelf stilstond. Er was minder van iets. Alsof zijn toegevoegde waarde aan inflatie onderhevig was. Hij voelde zich minder waardevol en het werd er niet beter op. Met de tijd kachelde het achteruit. Hij was ’s avonds blij als ie in bed lag. Dekbed over z’n snuit en even weg van de wereld.

Z’n huisje opknappen en laten schilderen met bosgroen liet hij doen door een andere muis. Kwastje had al vaker gezegd, als je hulp nodig hebt moet je het zeggen. In plaats van zelf anderen te helpen had Piep hulp nodig.

Piep heeft veel pech, want hij is vaak ziek. Tenminste, dat zeggen sommige andere muizen. Volgens Piep is het juist geluk, geluk dat je er nog bent. Als een soort survival muis.

Naar anderen luisteren of bedenken wat ze van je vinden is niet heel slim. Luister liever naar jezelf en naar je vrienden. Dat doen en dan ook nog aanvaarden wat ze tegen je zeggen, is lastig. Je kunt wel weten dat ze het menen, maar dan zit het nog niet tussen je oren.

Ze zijn blij dat je er bent en omdat je wat handige dingen over het bos weet. Piep is terughoudend om niet voor bemoeial te worden versleten. Zelf houdt hij er niet van als anderen het beter weten. Hij doet het op zijn manier en dat gaat wel eens verkeerd. Daar leer je van, zegt Piep

Piep heeft wel 100 kookboeken, van ‘De culinaire bosmaaltijd’ tot ‘Een muis achter het fornuis’. Hij kookt niet volgens een vast recept, maar leent overal een beetje van en gaat dan aan de slag.

Koken doet hij niet meer met zo veel plezier; pijn in zijn pootjes. En dat wilde ooit een eigen restaurant beginnen. Daar kon je alleen op uitnodiging eten en mocht je betalen wat je het waard vond. Al gaf je maar een beukennootje als blijk van waardering. Want daar gaat het om, een beetje waardering. Dat geeft voldoening en dat geeft weer levenslust. En rust in je hoofd.

Maar hoe doe je dat, waardering voelen als je er niet goed bij kan? Nog meer gewaardeerd worden helpt niet. Dat maakt het alleen maar moeilijker.

Het is iets met je wens om levenslustig te zijn, droomt Piep. Je moet het wel zelf willen.

Een zacht gekriebel in zijn nek haalt hem uit zijn dromen. Thee Piep? Ja doe maar.