Indoor cycling

Ik hou van taal en van een goede duiding. En zelfs dan nog is het grappig om de andere betekenissen van woorden te zien.

Outdoor cycling kennen we allemaal, het is gewoon fietsen. Je kunt ook aan empowered outdoor cycling doen, je hebt dan een elektrische fiets. De sportieven onder ons denken bij outdoor meer aan mountainbiken. Hoewel dat laatste ook op vlakke paden kan.

Ik ga me binnenkort storten op indoor cycling. Ik word geen baanwielrenner, ik koop een hometrainer. Volgens Wikipedia simuleert zo’n ding de fietsbeweging. Dat vind ik dan weer wat flauw, om het zo weg te zetten. Daarom klinkt indoor cycling veel beter.

Ik had ooit een hometrainer, zo een waar je je racefiets op kan zetten. Los op drie rollen. De achterste twee rollen drijven de voorste rol aan met een snaar. Door de girowerking blijft je overeind, net als bij het echte fietsen. De mijne stond op de zolder van de schuur. Naast het trapgat voor de ladder. Er af lazeren zou me een verdieping lager brengen bedenk ik me nu.

Sta ik wel weer voor een complex keuzetraject. Welke moet het worden? Eentje waarmee je op een beeldscherm kunt zien hoe je alpencols bedwingt? Of eentje waar je na 5 minuten af wil stappen, want niet leuk. Die van de alpencols op je beeldscherm is veel leuker. Ik opteer dan voor een elektrische versie. Empowered indoor cycling dus. Probleem is dat dat niet bestaat.

Lekker aan je conditie werken terwijl het kutweer is. Het wordt winter hè. Ik zet hem zeker niet in de schuur. Waar dan wel weet ik nog niet. Ik denk op een plekje waar ik naar buiten kan kijken. Zonder de alpencols, die zijn en prijzig en wat hoog en daarmee niet van toepassing.

De tijd dat ik op m’n racefiets na veel gezwoeg om boven te komen met 80 km p/u naar beneden zoefde is voorbij. Ik doe het niet meer. Ik deed het onderhoud aan de fiets zelf, om zeker te weten dat alles goed en veilig was. En ik had al vroeg een fietshelm, beetje als Calimero. Dat zou nu heel modern zijn. Kijk maar naar de tijdrijders en short trackers.

Ik ga even verder met de online speurtocht naar een geschikte hometrainer.

Op je pad

Twee jaar geleden zou ik niet geloven dat ik nu met een trekkingstok zou lopen, of daarbij hebben gedacht aan een bergwandeling. De stok is al niet meer genoeg, ik loop met een rollator. Daar ben ik tevreden mee. Ik kom verder en loop en sta langer dan een paar weken geleden. Ik kan het een beetje trainen.

Onderweg door de lange gang van het UMCU word ik aangesproken door mijn nefroloog. Wat loop je moeilijk! Ik liep nog met m’n stok. Ze zei: als je nu helemaal in een rolstoel komt te zitten dan moeten we de operaties misschien heroverwegen? Ze doelde op de risico’s van de ingrepen om me van mijn rugproblemen af te helpen.

Ik zei dat ik die gok niet ging wagen. Een infectie zou fataal kunnen worden. Beter nog 20 jaar in een rolstoel dan einde van de rit.

We waren het erover eens dat ik net zoals sommige andere getransplanteerden meer bezig ben met het managen van allerlei bijkomende zaken, dan met mijn nier. ‘Die doet het prima. Als die het 5 jaar goed doet, dan kan dat 10 jaar en ook 15 jaar goedgaan’ zegt ze.

Dat is mijn houvast. Ik kan niet zeggen mijn doel. Behalve door mijn manier van leven heb ik er weinig invloed op. Ik denk dat het ook helpt als het goed zit in je hoofd.

Ik moet niet denken aan hoe het daarna is. Misschien is er geen daarna, dat weet je niet. Moeten dialyseren is voor mij een doemscenario. Bij leven en welzijn heb ik nog wel even om daarover na te denken. In de zin van mentaal voorbereid zijn. Piekeren is zinloos.

Die rolstoel zie ik nog niet zitten hoor. Al zit ik wel stiekem te kijken naar exemplaren waarmee je ook buiten de gebaande paden uit de voeten kan. Ik wil graag weer eens naar Texel en vervolgens vraag ik me af wat ik daar nog moet.

Lekker over het strand banjeren?

Of alleen maar het duin over naar een strandtent voor een cappuccino. 

Schuurtje bouwen

Ik ben een nieuw schuurtje aan het bouwen. Deze beginzin heeft mijn voorkeur. Alleen, het is niet waar. Wel van het schuurtje, niet dat van mij. Ik zou kunnen zeggen dat ik wel een schuurtje zou willen kunnen bouwen. Maar te veel werkwoorden in een zin. Beetje cynisch ook om het werkwoorden te noemen. Mooi aanloopje naar een troosteloos verhaal.

Ware het niet dat het een heel mooi schuurtje wordt, al zijn alleen de contouren nog maar zichtbaar. Juist dat laat ruimte om te fantaseren over het eindresultaat.

Er is ook een oud en gammel schuurtje dat binnenkort erg in de weg staat. Dat wordt afgebroken. Het is mijn eerste schuurtje, dat ik verschillende keren van de ondergang redde. Noodgedwongen want mijn enige schuurtje.

De voldoening van zelf bouwen smaak ik niet meer. En toch geniet ik van het bouwen. Het is een nieuwe fase. Het heeft even geduurd, maar ik begin het te aanvaarden. Als iets onvermijdelijks en tegelijk als een nieuwe kans.

Afgelopen week was ik op vakantie. Op dezelfde plek als in juni. Waar in juni ik me liet beperken doordat ik niet lang kan lopen en staan heb ik nu een oplossing gevonden. Een simpele rollator doet het. Zo’n ding is bedacht om mee te kunnen lopen. Ik heb hem vooral om te kunnen zitten. Gewoon elke paar minuten de rem erop en even zitten. Dat is alles.

Ik verdom het om er een mandje of een handige boodschappentas op te monteren. Het moet een beetje om aan te zien blijven. Ik merk dat ook mijn hoofd gebaat is bij een rollator, een mentale dan. Dus niet steeds de beperkingen ervaren. Uitvinden hoe het wel kan en dat voelen als een stap vooruit.

Zitten en ouwehoeren met de mannen op de tuin en meebeleven hoe zij het schuurtje bouwen. Het is ook hun schuurtje. Dat laatste is belangrijk, voor ons allemaal. Ongetwijfeld zullen ze af en toe ernstig lijden onder mijn vermeende bouwkundige inzichten.

We doen het samen, genieten samen.

De mentale rollator doet het goed. Het mooie is dat ik dat ding op den duur kan afschaffen. Het fysieke exemplaar mag blijven.