Speklapjes

Het is maar een paar kilometer over de grens in Duitsland. Ik ga er heen om boodschappen te doen in een supermarkt. Je raakt een beetje gewend aan goede producten en normale prijzen als je daar op vakantie gaat. Italië kan ook. Zwitserland weer niet, daar is alles onwijs duur. Hebben ze wel heel veel biologisch van lokale producenten.

Waarom wonen we dan wat dat soort zaken betreft in een achterlijk land? Twee belangrijke redenen, die achterlijkheid. Kortzichtige zuinigheid en een tussenhandel die het voor het zeggen heeft en op mateloze zelfverrijking uit is. Winstmaximalisatie heet dat. Ongeneerde diefstal komt er dicht in de buurt. Voeg er een veel te hoge belasting op voeding aan toe en klaar ben je.

En wij laten ons dat aanleunen. Uit zuinigheid accepteren we onacceptabele producten. Als het maar niks kost. We geloven in het sprookje dat goed spul onbetaalbaar is. Vergeet ook onze eetcultuur niet. Een rechtgeaarde Nederlander vreet alles. Een Duitser of een Italiaan en ook een Zwitser gelooft het niet.

Even voor de duidelijkheid, wat ik koop in die Duitse supermarkt is van heel veel betere kwaliteit en er is keuze uit een ruimer assortiment. Als klap op de vuurpijl kost het ook nog eens minder. Vlees is er 30% tot wel de helft goedkoper. Ik koop er speklapjes waar vlees en ook echt mooi spek aanzit. Het zijn stevige stukjes vlees. Vergelijk dat met de ellendige slappe en waterige dingen die je hier bij de Keurslager aantreft. Je kunt ze uitbakken zonder dat de boel je om de oren spat. Ze ruiken naar ouderwetse speklapjes.

Brood is elders nog brood. De bakker hier in het dorp schopt het niet verder dan opblaasbrood versierd met vogelvoer. ‘Dat is wat mensen willen’. Nou m’n hoela, bakkertje. Eet lekker zelf je broodverbeteraar, je veldbonenmeel en je camouflagepitten en-zaden. Al die overbodige toevoegingen maken het allesbehalve beter brood. Het maakt het wel veel makkelijker en goedkoper om machinaal ‘brood’ te bakken.

Willen we nou met z’n allen voor de gek gehouden worden en de broodknoeiers geloven op hun blauwe ogen? De vlees-, groente- en de zuivelknoeiers idem. Het treurige antwoord is ’ja’. Alleen niet met z’n allen. Ik verrek het langer om inferieur voedsel te kopen tegen belachelijke prijzen.

Jij ook? Vertel je bakker, slager, super wat je ervan vindt. Daar begint het. De consument, jij dus, bepaalt uiteindelijk wat er in de winkel ligt.

Vermits je geen rechtgeaarde Nederlander bent natuurlijk.

 

 

 

 

 

 

 

Piep observeert

Piep ziet de bomen in het bos verkleuren, de blaadjes beginnen te vallen. Dat is fijn, want muizen kunnen over en onder blad lopen. Dat is wel zo veilig, al is het oppassen voor uilen. Die horen je eerder dan dat ze je zien. De zon maakt lange schaduwen, ook daaraan zie je dat het later is in het jaar. De kleur van het licht is anders. Mooier vindt Piep, om over na te denken en je te verwonderen.

Jezelf verwonderen, de dingen zien er over nadenken en proberen te begrijpen is niet alle muizen gegeven.

Een groot muizen filosoof zei eens dat een gebrek aan inzicht in de dingen, het niet kunnen aanvoelen of beoordelen, is wat we domheid noemen. Piep probeert zich voor te stellen wat er in het hoofd van een zo’n muis omgaat. Een soort blindheid voor echte dingen, voor de werkelijkheid?

Het is een mentaal iets denkt Piep. Hij verzinkt in diep gepeins.

Er is een muizenclub in het bos die nogal duidelijk laat zien dat ze het op dat gebied wat moeilijk hebben. Ze noemen zich De Verenigde BladBlazer Muizen, of VBBM. Ze hebben gemeen dat ze het liefst al het blad het bos uit willen hebben.

Het bos is er voor muizen en niet voor blaadjes staat in hun statuten. Het zijn dezelfde muizen die elkaar graag iets aanpraten. En dat geloven ze dan allemaal. Je gaat niet anders denken dan de anderen vinden ze. Dan hoor je er niet bij. Dit soort clubjes heeft behoefte aan regels, dogma’s en een sterke leider, denkt Piep. Dat geeft houvast als je zelf niet nadenkt.

Vervelend is dat ze die regels ook aan anderen willen opleggen. Ze luisteren niet eens naar argumenten, ze horen ze niet. Het zijn in die zin weinig maatschappelijke muizen. Als hun Oppermuis iets zegt dan is dat wat het is. Het is een beetje eng en je merkt het in het bos. Je ziet ze in groepen blad blazen alsof het alleen hun bos is. Piep ziet het als een bosbedreigend fenomeen. Ze voegen niets toe aan het bos, ze creëren chaos. Hij vraagt zich af of ze dat beseffen, of het wel louter domheid is. Er kleeft een zweem van kwaadaardigheid aan zo lijkt het.

Het gaat om tegenkracht volgens Piep. Duidelijke en flinke tegenkracht. Dus niet het zomaar maar laten gebeuren.

De wind is Piep z’n vriend. Als er op zaterdag weer een VBBM-dag is dan weet Piep van tevoren uit welke hoek de wind waait. Hij checkt het weerbericht. De boze blazers hebben geen idee.

De volgende dag liggen alle blaadjes weer waar ze vandaan kwamen. Wind denkt Piep, we hebben meer wind nodig. Tegenwind. En we moeten kijken, naar de volgende dag en de dagen erna.

De wind schut zachtjes aan de bomen, een betoverende bui van gekleurde blaadjes dwarrelt naar beneden.