Buitenstaander

Ken je dat? Dat de letterlijke betekenis van een woord ineens tot je doordringt? Het begrip ken je al een leven lang en dan…. Ik kan nauwelijks geloven dat ik er bijna 70 jaar over heb gedaan.

Ik zat in een tuinstoel, zo’n metalen rasterding, zwevende buizerds te bewonderen. Het viel me op dat de tuintafel al wat lichte sporen van roest vertoonde. De stoelen niet, die stonden er misschien nog niet zo lang? Hoewel, het waren buitenstaanders. Niet van die die naar binnen moeten voor ieder buitje.

Ik heb al de hele dag een tevreden gevoel over mijn ontdekking. Die is betekenisvol. Als je denkt dat je intussen alles wel weet kan je beter nadenken over wat je nog niet weet.

Ze komen niet meer langs de deur, de verkopers van encyclopedieën. Je hebt ze online en je hebt Wikipedia. Ik ben er een liefhebber van. Je vindt er oneindig veel en de linkjes naar gebruikte woorden en begrippen zijn bijna eindeloos.

Niet zeuren over AI, waar je alles aan kan vragen. AI op die manier gebruikt is dom op het stompzinnige af. Als je bijvoorbeeld vraagt of chocolade gezond is loop je een goede kans dat AI bijdehand aan je vertelt wat er op de site van een paar banketbakkers/chocolaterieën werd gevonden. Tuurlijk prijzen die hun waar aan. AI heeft geen idee. AI wéét niks.

Wist je niet? Misschien wat vaker Wikipedia raadplegen of mijn blog lezen. Zélfs ik ben nog niet te oud om wat te leren.

Authentiek

Ik hou van dat woord. Authentiek. Zeggingskracht in een paar letters. Praatjesmakers bedienen er zich graag van, Temu van de echtheid.

Onderscheidend vermogen hoef je niet te leren. Tenzij je graag voor de gek wordt gehouden. Laat je gevoel, je intuitie spreken en je weet het. Wie wel en wie niet echt is.

Het is een gewoonte om intuitie weg te denken. Te negeren. Je verzint een reden om je gevoel de mond te snoeren. Zo van, dat kan niet waar zijn.

Vertel een van je buren dat een andere buurman een pedofiel blijkt te zijn (veroordeeld en al) en ze geloven je niet. Want zo’n aardige man en zo goed met de kinderen. Vertel het van je vader en je eigen familie gelooft je niet. Tegen beter weten in. Ze liegen zich liever een weg langs lastige zaken. Jij wordt veroordeeld.

Het is niet zo moeilijk om jezelf te zijn. De eerste stap, voor sommigen een horde, is om jezelf niet te spiegelen aan anderen. Om niet daaruit je eigenwaarde te putten. Dan ben je er al bijna. De tweede stap is om jezelf te aanvaarden, om tevreden te zijn met wie je bent. Je bent al van jezelf, hoef je niets voor te doen.

Er is dus niet pas later een moment waarop je eindelijk authentiek bent. Je bent het altijd al. Alleen, laat het de ruimte.

Ik verdeel ze wel eens in twee groepen, mensen. Ik beoordeel ze niet. M’n gevoel vertelt het. Je hebt er die je energie geven en je hebt er die je energie vreten. Ik vermijd de laatste. De energievreters geven je niets, nooit. Ik hoef niets terug, maar blijf dan alsjeblieft van mijn energie af.

Als jij je niet leent om uitgebuit te worden dan komt de truc. Er wordt je vlot een schuldgevoel aangepraat. ‘Ik zie je nooit’, ‘je laat niets van je horen’, ‘waar ben je als ik je nodig heb, je bent ondankbaar’.

Ik was als kind vooral ‘ondankbaar’. Ehhh, voor wat dan? Voor de klappen, voor het gevloek en getier van christelijke ouders? Voor nog veel grotere ellende? Ik kende het woord nog niet maar het begrip al wel: hypocrisie. Ik heb er nog moeite mee als mensen er zich op voorstaan christen te zijn. Ik heb geleerd om twee keer te kijken hoe het echt zit. Er zijn wel authentieke christenen.

De kunst is om oud zeer niet je leven te laten beïnvloeden. Dat is niet zo eenvoudig. Eerlijk zijn daarin is ook jezelf zijn. Je neemt je ervaringen een leven lang mee.

Authentiek zijn is respecteren wie een ander is. Respect geef je, of krijg je. Je kan er niet om vragen. Al helemaal niet door te beweren dat je christen bent. Authentiek zijn is ook verlangen dat anderen eerlijk zijn.

Tomatensap

Ik hou van karnemelk, van de echte. Niet de met melkzuurbacteriën aangezuurde melk. Het meeste is troep, net zoals veel hedendaagse producten. Hoe weet je of je echte karnemelk drinkt? Nou, dat proef je. Als je nu gelijk een vies gezicht trekt, dan heb je waarschijnlijk het echte spul nog nooit geproefd.

Echte karnemelk is het bijproduct van het proces van boter maken, het karnen. By the way, boter is niet dat ingedikte smeerspul uit een kuipje. Aangeprezen als ‘vol gezondheid’, met extra toegevoegd zout. En nee, margarine is geen boter. Aan margarine kan je ruiken en proeven welke plantaardige olie het goedkoopste was ten tijde van de productie ervan. Lekker hoor.

Bij mijn opa en oma op de boerderij was geen waterleiding, maar wel een pomp. Er was ook geen koelkast, maar wel een kelder. En er was geen frisdrank, maar wel een frisse drank. Karnemelk! Die stond altijd in een klein melkbusje in de kelder. Met een pollepel die geen pollepel heet maar sleef. Mocht je zoveel van drinken als je wilde.

Het was ook het hoofdingrediënt van je toetje. Een beschuit in een diep bord met daaroverheen een schepje suiker en een flinke plons karnemelk. Als je dan nog niet van karnemelk gaat houden, dan weet ik het niet meer.

Probeer het ook eens, gewoon bij de super een pak biologische karnemelk. Dat komt het dichtst in de buurt van echte karnemelk, die hier vrijwel niet meer te koop is. Wil je er iets nog lekkerders van maken, dan doe je een scheut vruchtensiroop (wel het goede spul!) in een glas en vul dat aan met karnemelk. Kom me niet aan boord met leuke opmerkingen over Yoki Drink of drinkyoghurt. Het is allemaal zooi.

Waarom dan de titel ‘Tomatensap’? Omdat tomatensap van tomaten wordt gemaakt. Ook daarvan is er troep te koop, verdund met water en extra zout voor de betere smaak. Maar meer eigenlijk omdat ik net een glaasje tomatensap, het goede spul, zat te drinken en toen ineens aan karnemelk moest denken.

Onrust in je hoofd

Piep was onrustig, Tintje zijn vriendin heeft dat gelijk door. Wat is er Piep?

Muizen hebben net als andere dieren een goed ontwikkelde sensitiviteit. Ze snappen elkaar zonder veel woorden. Ik ben moe zei Piep, ik wil alleen maar slapen. Tintje kriebelde zachtjes in zijn nek en Piep viel in slaap. Hij droomde. Hij droomde dat de werkelijkheid een droom was. Muizendromen kunnen realistisch zijn.

Zijn leven als jonge muis lag achter hem. Waar hij vroeger alles kon en er geen eind aan de tijd kwam, ging het nu met pijn en moeite en de tijd vloog voorbij. Of stond die juist stil? Piep bedacht dat hij zelf stilstond. Er was minder van iets. Alsof zijn toegevoegde waarde aan inflatie onderhevig was. Hij voelde zich minder waardevol en het werd er niet beter op. Met de tijd kachelde het achteruit. Hij was ’s avonds blij als ie in bed lag. Dekbed over z’n snuit en even weg van de wereld.

Z’n huisje opknappen en laten schilderen met bosgroen liet hij doen door een andere muis. Kwastje had al vaker gezegd, als je hulp nodig hebt moet je het zeggen. In plaats van zelf anderen te helpen had Piep hulp nodig.

Piep heeft veel pech, want hij is vaak ziek. Tenminste, dat zeggen sommige andere muizen. Volgens Piep is het juist geluk, geluk dat je er nog bent. Als een soort survival muis.

Naar anderen luisteren of bedenken wat ze van je vinden is niet heel slim. Luister liever naar jezelf en naar je vrienden. Dat doen en dan ook nog aanvaarden wat ze tegen je zeggen, is lastig. Je kunt wel weten dat ze het menen, maar dan zit het nog niet tussen je oren.

Ze zijn blij dat je er bent en omdat je wat handige dingen over het bos weet. Piep is terughoudend om niet voor bemoeial te worden versleten. Zelf houdt hij er niet van als anderen het beter weten. Hij doet het op zijn manier en dat gaat wel eens verkeerd. Daar leer je van, zegt Piep

Piep heeft wel 100 kookboeken, van ‘De culinaire bosmaaltijd’ tot ‘Een muis achter het fornuis’. Hij kookt niet volgens een vast recept, maar leent overal een beetje van en gaat dan aan de slag.

Koken doet hij niet meer met zo veel plezier; pijn in zijn pootjes. En dat wilde ooit een eigen restaurant beginnen. Daar kon je alleen op uitnodiging eten en mocht je betalen wat je het waard vond. Al gaf je maar een beukennootje als blijk van waardering. Want daar gaat het om, een beetje waardering. Dat geeft voldoening en dat geeft weer levenslust. En rust in je hoofd.

Maar hoe doe je dat, waardering voelen als je er niet goed bij kan? Nog meer gewaardeerd worden helpt niet. Dat maakt het alleen maar moeilijker.

Het is iets met je wens om levenslustig te zijn, droomt Piep. Je moet het wel zelf willen.

Een zacht gekriebel in zijn nek haalt hem uit zijn dromen. Thee Piep? Ja doe maar.

Zonnig

Zon op je kop. Het zonnetje schijnt. Een zonnig leven. Verwijzingen naar hoe fijn de zon is. Om van je zonnepanelen nog maar te zwijgen. De zon schijnt en jij loopt binnen.

Ik heb geen zonnepanelen en loop toch binnen.

Als je vakantie boekt dan mik je op zon en mooi weer. Want dat is hetzelfde. Je kunt 14 dagen handdoekje leggen op een gloeiend strand als je daarvan houdt. Kom je gebronsd weer terug.

De beukenhaag laat net haar laatste bruine blaadjes vallen en wordt met de dag groener in de voorjaarszon. Ik ga zelf op vakantie naar een klein Duits plaatsje op 897 meter hoogte, 93 km ten zuiden van Stuttgart. Als de zon daar schijnt, dan schijnt hij ook goed. De lucht is er schoner en helderder. Als de zon schijnt word je nog sneller bruin.

Ik heb een nieuw hoofddeksel gekocht, een vissershoedje. Kan je ook opzetten als je niet gaat vissen. Het is voorgewassen zwart, beetje versleten jeans look. Loop je wat minder voor lul dan met zo’n strooien ding dat je oren dubbelvouwt.

Stoere zonnebril erbij, zo eentje die de bocht om gaat en geen licht van opzij doorlaat en hij is gepolariseerd. Kan je er wat meer door zien dan de reflectie van je eigen gezicht. Bedacht voor vissers, om zien hoe de vissen langs je aas zwemmen. Heb je ze toch gezien.

Als je een bewaakte landsgrens overgaat met die outfit is het verstandig om je hoedje en zonnebril even af te zetten. Ze pikken de gangstertypes er zo tussenuit. Helemaal aan de Zwitserse grens, daar flikkeren ze gewoon je bagage op straat. Ze houden niet van toeristen, alleen van geld.

Laten we het zonnig houden, niet naar Zwitserland dus. Hoewel, ik ga graag naar Ticino. Dat is gewoon een soort Italië, maar dan geasfalteerd tot aan de voordeur.

Ik heb wielrennersmouwen, van die losse die je over je arm kunt trekken in geval van korte mouwen en veel zon. Factor 50+, net als m’n hoedje. Wielrenners lijken het soms wel, maar ze zijn niet gek.

Het is vandaag een fraaie lentedag zo rept Buienradar, met een graadje of twintig en volop zon. Iedereen heeft spontaan zin in een ijsje op het terras. Al die verschillende heerlijke smaken. Ik houd het bij een Magnum  Almond of een Classic. Dat is veilig, de soft ijsjes en de andere terrasijsjes zijn me te link.

Vergeet niet om je in te smeren als je de zon in gaat. Al is het maar voor een half uurtje. Een op de zes mensen krijgt huidkanker. Ik ben er extra gevoelig voor. Het kan zomaar 5 tot 10 jaar goed gaan zei de vriendelijke dermatoloog tegen me.

De zon schijnt en dus loop ik binnen. Ik kan de zon goed in het water zien schijnen en heb een tamelijk zonnig humeur. Ik heb net als jij liever dat de zon schijnt dan van dat grijze weer. De beukenhaag is alweer groener dan een uurtje geleden.

Perspectief

Het leuke van taal is de betekenis van woorden. Afhankelijk van in welk perspectief ze worden gebruikt. De betekenis van een woord wordt ook nog eens bepaald door hoe het wordt uitgesproken. De toonhoogte, een spottende- of ironische klank. Noem maar op. De toonhoogte werkt dan weer niet als het geschreven tekst is, hoewel je een tekst op hoge toon kunt schrijven. Ironie kan altijd.

Perspectief is ook diepte kunnen zien. Het perspectief in een tekening kan ik prima zien. Diepte in de echte wereld niet.

Ik legde dat uit aan een kleinzoon. Ik liet hem een kleine noest in de tafel aanwijzen met een hand voor een van zijn ogen. Hij vond het een hilarische ontdekking dat het niet goed lukte en met twee ogen wel.

Geen perspectief zien, wordt in de loop van de tijd gecompenseerd door je hersenen. De aanwijstruc blijft fout gaan. Diepte herkennen op bijvoorbeeld een weg waar objecten langs staan gaat beter. Het verschijnsel heet parallax. Het betekent bijvoorbeeld dat bomen langs een weg die dichterbij staan sneller bewegen t.o.v. de achtergrond, dan bomen die verder weg staan. Een ander voorbeeld is de maan als die ’s nachts van opzij in je auto schijnt, die rijdt gewoon met je mee.

Mijn perspectief voor de korte termijn is dat ik nog wat moet wennen aan die voor de langere. We willen binnenkort in de vakantie naar het Mercedes museum in Stuttgart. Leuk, zin in! Ze hebben een designprijs gekregen voor de toegankelijkheid die in het hele ontwerp van het museum is meegenomen. Je kunt er ook een rolstoel lenen. Ga ik doen. Zin in…

Tijdsverschil

Als je het over tijdsverschil hebt denkt iedereen aan de tijdszones en het verschil in tijd tussen die zones. Daar gaat dit niet over.

Het gaat over het tijdsverschil tussen bijvoorbeeld nu en het jaar 1955. Of tussen gisteren en het jaar 0. Of tussen jou en die oudere of jongere ander. Het is iets heel vanzelfsprekends, tijdsverschil.

Ga even met me mee in een leuk gedachte experiment; stel tijdsverschil bestaat niet.

Dan zou je niet ouder worden. Niet altijd jong blijven, want jong zijn bestaat niet meer en oud zijn ook niet. Geen verjaardagen, zelfs geen dagen.

Ben je aan het beredeneren dat het niet kan? Laat het maar los, think out of the box en lees de vorige alinea’s nog een keertje.

Wie zou je zijn zonder tijdsverschil? Nog altijd dezelfde, maar wel een beetje anders dan je gewend was in het nu.

Wát je bent bestaat niet meer…

Alles wat je afhankelijk maakte van tijd is er niet meer. Je bent wie je was voor je werd geboren en je bent wie je was nadat je doodging. En dat tegelijkertijd, want ervoor en erna bestaan niet meer.

De snelheid van het licht bestaat niet meer, snelheid is geen begrip meer. Het is er niet. Het heelal is niet meer onvoorstelbaar groot.

Al de vragen die je had in het nu over dingen die je niet kon begrijpen zijn opgelost, beter nog er zijn geen vragen meer. Ook geen antwoorden, want die zijn er niet zonder vragen.

Wat jou in het nu bindt aan tijd en aan tijdsverschil is je fysieke ik.

Als we een tijdloze geest zijn, dan is er geen gebrek aan ruimte in het hiernamaals en net zomin in het hiervoormaals. Er is geen verschil in hiervoor en hierna. Want er is geen tijdsverschil en het begrip ruimte is er niet.

Voor onze begrensde denkwereld in het nu, want daar ben je nu, is het best fijn om onbegrensd te kunnen denken toch? Want dat heb je net gedaan, misschien geeft het je wel een andere kijk op de dingen, nieuwe inzichten.

Soms is het er spontaan, als je allebei op hetzelfde moment hetzelfde denkt en wil zeggen. Op hetzelfde moment is een andere manier van zeggen voor geen tijdsverschil.

Als zoiets er is en zou blijven, dan bén je zonder tijdsverschil.

Dan bestaat hetzelfde moment niet meer, want dan is het altijd zo.

Maar hoe dan, altijd bestaat dan toch ook niet meer? Of juist weer wel? De mogelijkheid tot onbegrensd denken in het nu kent blijkbaar nog wat grenzen. Kwestie van tijd tot dat voorbij is.

Zomerkoninkjes

Zomerkoninkjes heetten ze. In die goeie ouwe tijd, toen alles nog beter was. Er was veel beter. Je kon nog met een gerust hart een rokende diesel rijden. Althans niemand had een idee. Voordeel een gerust hart, nadeel is dat ik nu moet overwegen om een airco aan te schaffen. Ik heb ook al een regenpijp afgekoppeld. Kan het water wat langer in de grond blijven is het verhaal. De waarheid is dat bij een stortbui het riool dreigt over te lopen.

Die zomerkoninkjes, die waren beter. Ze waren nog niet groen van binnen en je kon ze niet lang bewaren. Voordeel: lekker! Die van nu maken een knagerig geluid als je ze doorbijt. Een aardbei met bite. Dat is leuk in de trendy keuken, maar lekkerder worden ze er niet van.

Wat je niet proeft en niet hoort of ziet is wat er wel is. Best knap hoor. De boel vergiftigen en mensen laten denken dat het gezond is.

Moderne zomerkoninkjes bevatten in ons land gemiddeld 3,7 verschillende residuen van pesticiden. In de buitenlandse zitten zomaar rond de 10 residuen. Die pesticiden worden ook nog eens verrijkt met PFAS. Ook daarvan vind je gemiddeld drie verschillende soorten op je gezonde rode vriendjes. PFAS maakt dat het gif er niet van af spoelt. Het zit niet voor niets ook in je regenjas en je tent, blijft alles lekker waterdicht. Goed wassen die aardbeien en toch worden ze niet nat. Gif gegarandeerd.

Natuurlijk zijn er aardbeien die je wel kan eten, biologische of die uit je eigen tuin. In een flinke pot kan je prima zelf aardbeien telen thuis. Koop schone planten, dus niet bij het tuincentrum. De bijen die komen om jouw aardbeiplant van het tuincentrum te bestuiven vallen er nog net niet gelijk dood van af. Dat is pas, als ze een paar planten verder zijn. Dat geldt ook voor al die leuke bloeiende plantjes die je er koopt. Koop je vlinderplanten in het tuincentrum en je roeit er de vlinderpopulatie in jouw tuin mee uit. Het is diep triest en het is echt zo.

Heb je zelf aardbeien geteeld, of biologische gekocht? Zet een bakje vol even op je aanrecht. Na tien minuten ruikt je hele keuken naar aardbeien. Als je ze tenminste niet al hebt opgegeten.

Ik eet ze zelf niet. Ze groeien in mijn tuin en ik kweek ze in potten voor mijn kleinzoons. Ik eet ze niet omdat je de meeste rauwe groenten en veel fruit niet goed schoon kunt maken. Niet schoon genoeg voor mij dan. Jij krijgt er niets van, ik kan er met een beetje pech flink ziek van worden. Maar ze ruiken heerlijk. Dat dan weer wel.

Thee

Je bent liefhebber, of je slurpt ‘s morgens bij het ontbijt iets wat daarvoor doorgaat van Pickwick naar binnen. Je hebt ze in soorten en maten; theedrinkers.

Je kan op veel manieren theedrinken. Geen idee hoeveel. Ik ken er een paar. Die van bij het ontbijt, even een veel te groot theezakje in een mok op en neer bewegen. Ik hou van sterke thee, maar iets te lang ermee soppen is  niet lekker. Beetje koud water lost het op en je verbrandt dan ook je bek niet.

Ik heb onlangs Orange Pekoe thee gekocht, bij Simon Lévelt. Dan heb je iets goeds. Het Pickwick spul vegen ze op vrijdagmiddag van de vloer. Theestof. Daarom zit het in een zakje. Orange Pekoe is zwarte thee zoals die moet smaken. Probeer zelf maar eens.

Er is nog een mij bekende manier van theedrinken. Samen. Dat is de lekkerste thee. Maakt het helemaal niet uit wat voor soort het is, gembercitroen in een theezakje bijvoorbeeld is heerlijk. Water uit de Quooker maakt het af.

Je kan niet genoeg samen theedrinken.

Parkeren

Ik heb een andere auto gekocht. Dat is mooi. Alleen niet voor m’n portemonnee. Het was niet omdat de vorige niet meer deugde of wat dan ook. Ik vond de vorige mooi, lekker snel en passend bij mijn jeugdige uitstraling.

Er was een klein probleempje, dat lag niet eens aan de auto, maar aan mij. Instappen ging redelijk als je niet meerekent dat ik regelmatig mijn kop tot bloedens toe stootte. Ik liet me naar binnenvallen met een hand aan het dak om de vaart een er beetje uit te halen. Niks aan de hand dus. Uitstappen lukte ook nog wel, als de deur helemaal open kon. Als er een sukkel zijn of haar auto naast de mijne had geparkeerd ging het wat minder.

Maar koop je dan een andere auto omdat je niet meer kunt uitstappen? Ik wel. Anders zit je zo lang in de auto. Ik kwam er vaak toch wel uit en moest dan in een vreemde houding naast de auto gaan staan. Kramp, hoort een beetje bij nierfalen en de bijbehorende medicatie. Natuurlijk faalt de nieuwe nier helemaal niet. Alleen met twee gezonde nieren gaat het nog beter.

Ik laat het minder beschaafde vocabulaire bij het in- en uitstappen even buiten beschouwing. Ik gebruikte het alleen omdat het goed helpt tegen de pijn van de hernia. Een blijvertje, de hernia.

Opereren is te risicovol vanwege mijn afweer onderdrukkende medicijnen. Een eventuele infectie kan daardoor niet effectief worden bestreden. Met die medicijnen tijdelijk stoppen betekent afstoting van mijn nier.

Andere auto dus, met een hoge instap. Ik haat die uitdrukking. Zo’n auto is voor oude mensen, of mensen met een handicap. Niet voor sportieve oudere jongeren zoals ik. Ik loop met gemak nog honderd meter met een nordic walking stok. Hoef ik met een beetje geluk halverwege maar een keer te stoppen. Niks aan de hand dus.

Die prestatie was voldoende voor het verkrijgen van mijn parkeerkaart. Je moet wel wat kunnen, anders krijg je die niet. Een gehandicapten parkeerkaart. Alweer zo’n kutwoord. Dan stel je je iemand voor die niet zo goed kan lopen en staan. Niet zo’n sportieve oudere jongere.

Tuurlijk is het wel eens even klote, maar het mooie is dat er aan mijn manier van kijken naar wat er allemaal wél kan helemaal niks gehandicapt is. Dat helpt beter dan alle parkeerkaarten, auto’s met hoge instap en walking stokken bij elkaar.