Twee jaar geleden zou ik niet geloven dat ik nu met een trekkingstok zou lopen, of daarbij hebben gedacht aan een bergwandeling. De stok is al niet meer genoeg, ik loop met een rollator. Daar ben ik tevreden mee. Ik kom verder en loop en sta langer dan een paar weken geleden. Ik kan het een beetje trainen.
Onderweg door de lange gang van het UMCU word ik aangesproken door mijn nefroloog. Wat loop je moeilijk! Ik liep nog met m’n stok. Ze zei: als je nu helemaal in een rolstoel komt te zitten dan moeten we de operaties misschien heroverwegen? Ze doelde op de risico’s van de ingrepen om me van mijn rugproblemen af te helpen.
Ik zei dat ik die gok niet ging wagen. Een infectie zou fataal kunnen worden. Beter nog 20 jaar in een rolstoel dan einde van de rit.
We waren het erover eens dat ik net zoals sommige andere getransplanteerden meer bezig ben met het managen van allerlei bijkomende zaken, dan met mijn nier. ‘Die doet het prima. Als die het 5 jaar goed doet, dan kan dat 10 jaar en ook 15 jaar goedgaan’ zegt ze.
Dat is mijn houvast. Ik kan niet zeggen mijn doel. Behalve door mijn manier van leven heb ik er weinig invloed op. Ik denk dat het ook helpt als het goed zit in je hoofd.
Ik moet niet denken aan hoe het daarna is. Misschien is er geen daarna, dat weet je niet. Moeten dialyseren is voor mij een doemscenario. Bij leven en welzijn heb ik nog wel even om daarover na te denken. In de zin van mentaal voorbereid zijn. Piekeren is zinloos.
Die rolstoel zie ik nog niet zitten hoor. Al zit ik wel stiekem te kijken naar exemplaren waarmee je ook buiten de gebaande paden uit de voeten kan. Ik wil graag weer eens naar Texel en vervolgens vraag ik me af wat ik daar nog moet.
Lekker over het strand banjeren?
Of alleen maar het duin over naar een strandtent voor een cappuccino.

