Ik ben een nieuw schuurtje aan het bouwen. Deze beginzin heeft mijn voorkeur. Alleen, het is niet waar. Wel van het schuurtje, niet dat van mij. Ik zou kunnen zeggen dat ik wel een schuurtje zou willen kunnen bouwen. Maar te veel werkwoorden in een zin. Beetje cynisch ook om het werkwoorden te noemen. Mooi aanloopje naar een troosteloos verhaal.
Ware het niet dat het een heel mooi schuurtje wordt, al zijn alleen de contouren nog maar zichtbaar. Juist dat laat ruimte om te fantaseren over het eindresultaat.
Er is ook een oud en gammel schuurtje dat binnenkort erg in de weg staat. Dat wordt afgebroken. Het is mijn eerste schuurtje, dat ik verschillende keren van de ondergang redde. Noodgedwongen want mijn enige schuurtje.
De voldoening van zelf bouwen smaak ik niet meer. En toch geniet ik van het bouwen. Het is een nieuwe fase. Het heeft even geduurd, maar ik begin het te aanvaarden. Als iets onvermijdelijks en tegelijk als een nieuwe kans.
Afgelopen week was ik op vakantie. Op dezelfde plek als in juni. Waar in juni ik me liet beperken doordat ik niet lang kan lopen en staan heb ik nu een oplossing gevonden. Een simpele rollator doet het. Zo’n ding is bedacht om mee te kunnen lopen. Ik heb hem vooral om te kunnen zitten. Gewoon elke paar minuten de rem erop en even zitten. Dat is alles.
Ik verdom het om er een mandje of een handige boodschappentas op te monteren. Het moet een beetje om aan te zien blijven. Ik merk dat ook mijn hoofd gebaat is bij een rollator, een mentale dan. Dus niet steeds de beperkingen ervaren. Uitvinden hoe het wel kan en dat voelen als een stap vooruit.
Zitten en ouwehoeren met de mannen op de tuin en meebeleven hoe zij het schuurtje bouwen. Het is ook hun schuurtje. Dat laatste is belangrijk, voor ons allemaal. Ongetwijfeld zullen ze af en toe ernstig lijden onder mijn vermeende bouwkundige inzichten.
We doen het samen, genieten samen.
De mentale rollator doet het goed. Het mooie is dat ik dat ding op den duur kan afschaffen. Het fysieke exemplaar mag blijven.
